Godsdienstvrijheid, zoals we dat in Nederland kennen, is geen wereldwijd gegeven. Dat er over de hele wereld mensen worden vervolgd of gediscrimineerd om hun geloof, is verschrikkelijk. De Nederlandse regering moet al het mogelijke doen om geloofsvervolging tegen te gaan. Strijd voor mensenrechten heeft een belangrijke plaats in het Nederlandse buitenlandbeleid, en aandacht voor geloofsvervolging mag in dat kader zeker niet ontbreken.
Noord-Korea is één van de gruwelijkste plekken op aarde als het gaat om geloofsvervolging. Uit getuigenissen van vluchtelingen en rapporten van mensenrechtenorganisaties blijkt dat vooral christenen te lijden hebben onder vervolging door het brute Noord-Koreaanse regime. Ook in China is de situatie zorgelijk: christenen en moslims hebben maar beperkte ruimte om hun geloof te belijden.
De Arabische wereld kent eveneens zorgwekkende ontwikkelingen op het gebied van geloofsvrijheid. In de radicaal-islamitische ideologie is geen plaats voor andere godsdiensten. Religieus geweld en rivaliteit tussen verschillende islamitische stromingen leiden tot gruwelijke conflicten, zoals Islamitische Staat heeft laten zien. Gelovigen, met name christenen, in landen als Saudi-Arabië, Jemen, Afghanistan, Irak en Syrië, hebben het zwaar.
Ook in Sub-Sahara Afrika is moslimextremisme een groeiend probleem. In Nigeria pleegt de terreurgroep Boko Haram regelmatig aanslagen op christenen. Enkele jaren terug riepen fundamentalisten in Noord-Mali een islamitische staat uit, gebaseerd op de sharia, de islamitische wet. Christenen én moslims lijden onder het geweld van de rebellen. In Somalië bestaat praktisch geen christelijke kerk: de islam is staatsgodsdienst, terwijl terreurorganisatie al-Shabaab veel leed veroorzaakt. Ten slotte is de situatie in Eritrea al jaren zorgwekkend. Ondanks het feit dat een groot deel van de bevolking christelijk is, worden niet-geregistreerde kerken en andere christelijke gemeenschappen onderdrukt.
SGP-jongeren pleit ervoor om geloofsvervolging tot speerpunt te maken van het buitenlands beleid. In internationaal verband moeten alle mogelijke diplomatieke middelen gebruikt worden om de situatie van vervolgden te verbeteren. Hierbij moet het speerpunt contra-geloofsvervolging verweven worden met zoveel mogelijk andere thema’s. Zo is het beleid het meest effectief en kan het niet aan de kant worden geschoven als het even niet uitkomt. De Nederlandse regering, die zich vaak opwerpt als kampioen voor mensenrechten, zou een voortrekkersrol moeten spelen in de strijd tegen geloofsvervolging.