Voedsel, medische zorg, onderwijs, veiligheid, vrede en rechtvaardigheid zijn voor lang niet ieder mens vanzelfsprekend. Een groot deel van de wereldbevolking leeft in armoede. Het is de Bijbelse opdracht om onze naaste in nood te helpen.
Ontwikkelingssamenwerking moet een duidelijke primaire doelstelling hebben: het helpen van de medemens in nood. Helaas is dit niet zo vanzelfsprekend als dat het wellicht lijkt. Te vaak wordt hulpgeld niet besteed naar behoren, doet ontwikkelingshulp meer kwaad dan goed, en voeren belangen van de gever de boventoon. SGPJ pleit ervoor de belangen van de gever (zowel op statelijk niveau als op particulier niveau, bijvoorbeeld ondernemers) te erkennen, maar deze belangen mogen nooit belangrijker worden dan die van de doelgroep.
SGPJ staat zeer positief tegenover het aanmoedigen van burgers en bedrijven om hun eigen bijdrage te leveren aan ontwikkelingssamenwerking, bijvoorbeeld door middel van belastingvoordelen. Non-gouvernementele organisaties (NGO’s), die vaak veel kennis en ervaring in huis hebben, spelen een belangrijke rol in deze particuliere geldstroom. Desondanks ziet SGPJ ook een duidelijke taak voor de overheid weggelegd als het gaat om ontwikkelingssamenwerking:
- De overheid heeft meer en andere mogelijkheden om een rol van betekenis te spelen in ontwikkelingssamenwerking. Denk aan organisatie van de overheid, corruptiebestrijding, etc.;
- Nederland heeft belang bij een bijdrage leveren aan ontwikkelingssamenwerking. In een geglobaliseerde wereld is er een nauwe verbinding tussen stabiliteit ver weg en stabiliteit dichtbij;
- De overheid draagt ook een verantwoordelijkheid, zeker gezien haar mogelijkheden, in he zorgen voor de verre naaste.
Zoals genoemd moet het belang van de ontvanger, de medemens in nood, altijd vooropstaan. Dit betekent dat de overheid ook in acht dient te nemen dat:
- Handel geen volledige vervanging kan vormen voor ontwikkelingssamenwerking. De laatste jaren zijn deze beleidsterreinen steeds meer samengevoegd. Er is zelfs een transitie in gang gezet, ‘van hulp naar handel’. Een financieel duurzame methode, en bovendien in het beste geval een win-win-situatie. Echter, de praktijk laat zien dat de allerarmsten nagenoeg niet meeprofiteren van ontwikkelingssamenwerking via handel. Specifiek beleid voor de allerarmsten blijft daarom nodig;
- Landen en regio’s erg divers zijn, waardoor een blauwdruk voor ontwikkelingssamenwerking niet overal toepasbaar is. De lokale situatie dient altijd in acht genomen te worden;
- Het onwenselijk is om ontwikkelingssamenwerking te gebruiken om ethische standpunten, zoals abortuswetgeving, op te dringen;
- Zogenaamde ‘gebonden hulp’ niet optimaal ontwikkelingslanden en de naaste in nood helpt, en daarom onwenselijk is.
Zie ook ons standpunt over internationale handel.