SGP-jongeren vindt dat het beschermen van het leven één van de belangrijkste taken is van de overheid. Het leven is namelijk gegeven door God, en wordt ook genomen door God. In de Bijbel wordt de grote waarde van het ongeboren leven erkend en benadrukt (zie: Psalm 139, Jeremia 1:5). Vanaf de zesde week van de zwangerschap is er op een echo een kloppend hartje te zien van een zich ontwikkelend mens. In Nederland is het echter mogelijk om tot de 24e week een abortus te laten uitvoeren. Hier kan SGP-jongeren niet achter staan. SGP-jongeren wil daarom dat abortus alleen wettelijk mogelijk is als het leven van de vrouw in gevaar is. Zolang dat niet mogelijk is, moet de overheid er alles aan doen om het aantal abortussen naar beneden te brengen.
Concreet:
- Het begrip ‘noodsituatie’ uit artikel 5 van de Wet afbreking Zwangerschap (WafZ) moet scherp worden afgebakend.
- Er moet meer geïnvesteerd worden in zorg voor ongewenst zwangere vrouwen, onder andere in de vorm van onafhankelijke voorlichting en financiële en sociale hulp (denk hierbij aan het verhogen van kindgebonden budget en aannemen van professionals met expertise op dit gebied in de eerste lijn).
- Dankzij medische innovaties kunnen kinderen die te vroeg geboren worden, nu ook al voor de 24 weken met goede zorg in leven blijven. De 24-wekengrens is daarmee achterhaald en moet naar beneden worden bijgesteld.
- De overheid moet gezonde (seksuele) relaties op basis van Bijbelse normen stimuleren, om zo het aantal abortussen terug te dringen. Veel zwangerschappen die voortkomen uit instabiele relaties zijn namelijk onbedoeld.
- Er moet op geen enkele manier geld te verdienen zijn aan het uitvoeren van abortussen.
- De bedenktermijn van vijf dagen moet worden heringevoerd bij zowel de overtijdbehandeling als abortus.
- Het uitoefenen van druk op een vrouw om een abortus te ondergaan, moet strafbaar worden. De druk vanuit de omgeving op een vrouw om te kiezen voor een abortus kan namelijk erg groot zijn.
- Drempelverlagende opties, zoals het verstrekken van een abortuspil door de huisarts dragen bij aan de normalisering van het beëindigen van pril leven en mogen daarom niet door de wet mogelijk gemaakt worden.