Iedereen die online het nieuws volgt of de krant leest, zal het niet zijn ontgaan. Na een lange periode van overleg is het kabinet samen met de agrarische sector niet gekomen tot een landbouwakkoord. Sinds december dit jaar heeft minister Adema met verschillende partijen gesproken over de toekomst van de landbouw tot 2040. Dit overleg was bedoeld om de natuurdoelen te behalen en de Nederlandse boer tegelijk weer perspectief te geven. Waarom is het na lange onderhandelingen niet gelukt om tot een overeenstemming tussen de verschillende partijen te komen? En wat betekent deze mislukking voor het toekomstperspectief voor de agrarische sector? Over deze vragen wordt deze donderdag in de Tweede Kamer gedebatteerd en SGP-jongeren geeft in dit statement haar visie op het conceptakkoord.

Totstandkoming

Het kabinet heeft in het coalitieakkoord vastgelegd dat het de kwaliteit van water, natuur, milieu en klimaat wil verbeteren. In de agrarische sector was en is er grote onrust over deze doelen en wordt een toekomstperspectief gemist. De heer Remkes is daarom in oktober gekomen met een aanbeveling voor het kabinet om het vertrouwen te herstellen. Op advies van Remkes is het kabinet gestart met het uitwerken van een duidelijke stabiele koers voor het beleid in een landbouwakkoord. Hiermee kan er een toekomstperspectief worden geboden voor de agrarische sector.  Het idee voor het sluiten van zo'n akkoord is niet nieuw. In februari 2021 is de Sociaal-Economische Raad gestart met verkennend onderzoek voor het sluiten van een landbouwakkoord. De aanleiding hiervoor was een motie van SGP’er Roelof Bisschop. Het doel dat Bisschop in deze motie stelde was kabinetsbeleid dat tien tot twintig jaar houdbaar zou zijn. Alleen met zo'n beleid kan er perspectief worden geboden aan de agrarische sector.

Inhoud

Het conceptlandbouwakkoord dat naar de Tweede Kamer is gestuurd, richt zich op de ontwikkelingen binnen de landbouw tot 2040. In het akkoord is de milieuruimte bepalend voor de hoeveelheid landbouwproductie in Nederland. Stoppende bedrijven moeten daarbij ruimte bieden aan de blijvers, waardoor zij kunnen extensiveren, wat wil zeggen dat er minder koeien per hectare gehouden moeten worden. Op deze manier wordt er minder milieuruimte ingenomen. Verder ligt de nadruk op een korte keten tussen consument en producent. Om dit te bereiken dient de concurrentiepositie van de sector op Europees niveau te worden versterkt door vaste standaarden in te voeren.

Het akkoord streeft ook naar het bieden van ondernemersvrijheid. Dat wil zeggen dat er doelen worden gesteld, maar dat het boeren vrij staat op welke manier ze die doelen halen. Er worden in het conceptakkoord wel verschillende manieren gepresenteerd waarmee aan de doelen gewerkt kan worden. Deze manieren worden kritische prestatie-indicatoren (kpi's) genoemd, waarmee beoordeeld kan worden in hoeverre boeren werken aan het behalen van de doelen. Voorbeelden van zulke kpi's zijn veevoermaatregelen, verhoging van het aantal uren in de wei, emissiearm mest uitrijden, toename van gewassen op het land, investeren in nieuwe technieken en het aanleggen van landschapselementen. Daarbij worden er normen gesteld aan de kpi's waaraan boeren moeten gaan voldoen en wordt het behalen van deze normen ook gestimuleerd en beloond.

Om de hele markt te verduurzamen is de ambitie vastgelegd dat 80 procent van de Nederlandse producten in 2030 aan een Europese duurzaamheidsnorm voldoet. Verder moet dan 15 procent van de producten biologisch zijn, als hiernaar tenminste zoveel vraag is in de markt. Ook dient er een CO2-reductie van 30 procent te worden gerealiseerd ten opzichte van 2018. Daarnaast is er de ambitie om 25 duizend hectare aan extra landschapselementen te creëren voor 2030. Het aandeel agrarisch natuurbeheer zal worden uitgebreid met 180 duizend hectare. Verder moet de veehouderij extensiveren om minder milieuruimte in te nemen. Om dit te bevorderen wordt er een norm ingesteld, waardoor elke boer een vastgesteld aantal koeien per hectare mag houden. Kortom, als einddoel van de overeenkomst wordt gesteld dat de boer aan het stuur blijft, maar dat de sector wel moet krimpen om aan de doelen te voldoen. Verder moet er een nieuwe standaard gaan gelden in markt en keten en worden natuurbeheer, landschapselementen en ecosysteemdiensten uitgebreid.

Onvoldoende perspectief

De land- en tuinbouworganisatie in Nederland (LTO) en het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) hebben geen handtekening gezet onder dit akkoord en hebben de onderhandelingen stopgezet. Hierdoor is er onvoldoende vertegenwoordiging vanuit de sector en kan er geen akkoord worden gesloten tussen boer en kabinet. Als reden hiervoor stelt LTO dat dit akkoord onvoldoende handelingsperspectief en inkomenszekerheid gaat bieden voor de boer. Het kabinet stelt harde verplichtingen waarbij er positieve intenties zijn om de sector tegemoet te komen. Toch blijft het bij deze intenties en wordt er geen verder perspectief geboden. Daarbij heeft LTO ook als doelstelling dat de zogenaamde PAS-melders gelegaliseerd moeten worden (wat ook in de wet staat) en er een alternatief gezocht moet worden voor de kritische depositiewaarde (KDW). Deze twee punten staan echter niet in het conceptakkoord. Dit conceptlandbouwakkoord werd door LTO te eenzijdig geacht: boeren kunnen hun toekomst niet bouwen op basis van wensdenken, zonder zicht op succes.

Hoe nu verder?

SGP-jongeren ziet het belang van een landbouwakkoord. De agrarische sector heeft een grote behoefte aan perspectief voor de lange termijn. Toch is de stap van LTO om te stoppen met de onderhandelingen een terechte keuze. Er is vanuit het kabinet te weinig beweging waardoor perspectief ontbreekt. Het akkoord mocht er van het kabinet komen, maar alleen binnen de grenzen van het coalitieakkoord. Vanuit dit uitgangspunt kan er geen consistent beleid worden gevormd en kan er geen zeker toekomstperspectief worden geboden aan de jonge boer. De afspraken in het conceptakkoord die de sector perspectief moeten bieden, geven de sector onvoldoende zekerheid voor de toekomst. De doelen van het kabinet zijn helder maar een langjarige visie op de landbouw in Nederland wordt gemist; er ontbreekt een verdienmodel.

Nu het landbouwakkoord er niet komt, is er nog steeds geen perspectief voor de boer. Nog steeds heerst er onzekerheid. Het gevaar is aanwezig dat het kabinet nu zelf komt met een nieuwe aanpak op basis van punten uit het conceptakkoord die passen bij het coalitieakkoord. Het kabinet moet zich echter realiseren dat LTO en NAJK niet voor niets gestopt zijn met de gesprekken. Als het kabinet met beleid gaat komen, moet dat voldoende toekomstperspectief bieden voor de jonge boer. Zodat de jonge boeren in Nederland de kans krijgen om voedsel te produceren en hun droombaan werkelijkheid te laten worden. Toekomstperspectief is alleen niet mogelijk met het huidige coalitieakkoord. SGP-jongeren vindt daarom dat het kabinet de doelen uit het coalitieakkoord moet loslaten en er nu wel werk van moet maken om de sector toekomst te bieden. Ze moet niet blijven zitten op de stoel van het coalitieakkoord, maar daarvan af stappen en naast de boer gaan zitten. Alleen op die manier is het mogelijk tot een breed gedragen akkoord te komen, waarmee de agrarische sector een realistisch toekomstperspectief wordt geboden.