Veiligheid behoort tot de kerntaken van de overheid. Het is belangrijk dat burgers zich veilig voelen in een samenleving. Desondanks voelen veel mensen zich onveilig. De dreiging van terrorisme, overlast van hangjongeren en zware criminaliteit zijn zwaarwegende factoren die meespelen bij het vertrouwen van de burger in de maatschappij. Ook de angst voor radicalisering zit bij veel mensen erg diep. De overheid moet daarom structureel meer geld uittrekken voor blauw op straat. Veiligheid en handhaving mogen geen sluitpost worden op de begroting.

Het komt erop aan dat de politie adequaat een daadkrachtig optreedt. Hierbij moet een goede samenwerking tussen de ketenpartners voorop staan. Omdat de politie niet overal kan zijn en de capaciteit niet toereikend is, is ook de participatie van burgers belangrijk. De overheid moet het opzetten van preventieteams stimuleren.

Concreet:

  • Grootschalig DNA-onderzoek mag ingezet worden in de opsporing van verdachten, mits het met de grootste zorgvuldigheid wordt uitgevoerd.
  • Geweld richting hulpverleners in welke functie dan ook moet streng worden gestraft.
  • De overheid mag gebruik maken van cameratoezicht in openbare ruimte. Camera’s kunnen strafbare feiten registeren en daarmee bijdragen aan de oplossing ervan.
  • Het uitvoeren van preventieve controles als preventief fouilleren en grootschalige verkeerscontroles is belangrijk voor het bestrijden van criminaliteit.
  • Kosten van gevangenisstraffen moeten, voor zover mogelijk, op de daders worden verhaald.
  • Het tegengaan van prostitutie en mensenhandel moet voor de politie en politiek een prioriteit blijven.
  • Er moet voldoende aandacht en training zijn om radicalisering tegen te gaan.