Op verschillende plaatsen in de Bijbel komen we instructies tegen om tienden te geven. Omdat deze specifieke instructies alleen in het Oude Testament voorkomen, kunnen we ons afvragen of dit nog steeds verplicht is. Als dit niet meer verplicht is, dan is de volgende vraag of het voor ons op een andere manier relevant is. Laten we ons een moment verdiepen in het geven van giften in de tijd van de Bijbel en in onze tijd.
Giften in het Oude Testament
Het geven van tienden in het Oude Testament was op een interessante manier geregeld. Iedereen moest de tienden geven van zijn inkomsten (Deut. 14:24). Elke zeven jaar was het sabbatsjaar; dan hoefde je geen tienden te geven. Van de zes jaar die elke cyclus overbleven waren er twee jaren waarin de opbrengst moest worden opgeslagen in je eigen stad. Deze opbrengst was bestemd voor zwakken, zoals weduwen, wezen en armen, en de Levieten. Zij namen het werk in de tempel op zich en hadden dus geen inkomsten. De andere jaren moest de opbrengst gebracht worden in de tempel (Deut. 14:22,28, 15:1). Door deze regeling kwam niemand iets tekort.
Giften in het Nieuwe Testament
In het Nieuwe Testament zijn zulke strikte regels vervuld. Tienden geven is niet meer nodig. Het christenleven kenmerkt zich juist door vrijheid (Joh. 8:36, 1 Kor. 10:23). Dat wil niet zeggen dat we er niets mee kunnen. Ook in het Nieuwe Testament wordt vaak genoeg iets gezegd over het geven van giften. Bijvoorbeeld over de gaven aan de kerk: ‘Indien wij u het geestelijke gezaaid hebben, is het een grote zaak, zo wij het uwe, dat lichamelijk is, maaien?’ (1 Kor. 9:11) Paulus wijst iedereen op zijn eigen verantwoordelijkheid. Wie kan ‘nee’ zeggen op deze retorische vraag van Paulus? Je snapt wel dat hier geen giften bedoeld worden die niet in verhouding staan met je inkomen. Daar waar het geestelijke zaad gestrooid wordt, verlang jeer als het goed is juist naar om grote giften te geven.
Giften in deze tijd
God beloont het vrijwillig geven van gaven. De wijze Salomo zegt: 'Vereer de Heere van uw goed, en van de eerstelingen van al uw inkomsten; zo zullen uw schuren met overvloed vervuld worden.’ (Spr. 3:9,10). Het weggeven van bezittingen heeft dus als doel om God te eren. Maar ook de belofte die Hij eraan verbindt, moeten we niet uit het oog verliezen: God geeft overvloed, op welke manier dan ook. Ook uit andere bronnen blijkt dat vrijgevigheid gewaardeerd wordt. Aristoteles bijvoorbeeld zag vrijgevigheid als een van de meest positieve eigenschappen. Weggeven geeft juist voldoening, blijkt ook uit de psychologie.
Laten we de zaak ook nuchter bekijken. Ik weet niet precies wat jouw inkomsten en omstandigheden zijn, maar ik weet wel dat het overgrote deel van de lezers van deze column prima 10 procent zou kunnen afstaan. Dat hoef je niet te doen omdat dat Bijbels gezien verplicht is. Doe het omdat je het kunt missen en anderen niet. Bekijk uw uitgaven eens op Internetbankieren. Welk deel besteed je aan goede doelen of aan anderen? En welk deel besteed je aan jezelf, je eigen bezittingen en luxe? Is dat een Bijbelse verhouding?