Inmiddels kennen we het riedeltje wel. Forum voor Democratie slaagt er als geen andere partij in om de hele Tweede Kamer in de gordijnen te jagen. Een tijdje terug was het weer raak. D66-kamerlid Sjoerd Sjoerdsma toonde zich diep geschokt door het woord “tribunalen” van Van Houwelingen. Ook de rest van de Tweede Kamer was ontsteld. Dat premier Mark Rutte vloekt, enfin. Maar “tribunalen”? Ongehoord! Ook buiten de Tweede Kamer laat FvD van zich horen. Baudet moest van de rechter een viertal tweets verwijderen die verwezen naar de jaren dertig.
Heftige taal niet nieuw
Heftige taal is niet iets nieuws in het politieke debat. Job Cohen noemde als PvdA-leider moslims ‘’de nieuwe Joden.’’ Paul Rosenmöller, momenteel senator voor GroenLinks, zag Pim Fortuyn “graag bloeden.” Daarnaast vergeleek men Fortuyn met Hitler. Fortuyn kon dat uiteindelijk niet navertellen. De rechter heeft de plaaggeesten van Fortuyn vrijgesproken en excuses kwamen nauwelijks van de grond.
De vraag is echter: wat moet je met heftige taal? Paul Cliteur, rechtsgeleerde en filosoof, zei eens: ‘’Zonder reden 'brand' roepen in een volle schouwburg kan niet worden gerechtvaardigd met een beroep op de vrijheid van meningsuiting.’’ Je kunt van mening verschillen over of er sprake is van brand. Zo kun je ook van mening verschillen over de ernst van de maatregelen.
Taalgebruik heeft impact op gezag
Maar dát je in beginsel wel voorzichtig moet zijn met heftige taal, is evident. We hebben hier te maken met de Tweede Kamer. Dat is een instituut met groot politiek gezag. Maar dat gezag kan de Tweede Kamer ook verspillen: werkelijk aanzien en reden voor respect raakt het zo kwijt. Voor de controlerende taak als volksvertegenwoordiger kan soms de scherpste kritiek nodig zijn. Maar het draait in de politiek ook om uiterst zware verantwoordelijkheden. Politici maken daarin soms menselijke fouten. Altijd daarop reageren door keiharde taal stompt de kracht van taal af.
Politici hebben een voorbeeldfunctie. Burgers kunnen zich laten meeslepen in heftige taal door gezagsdragers. Dit zorgt voor polarisatie en het maakt Nederland tot een onveilig en onleefbaar land. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt niet bij één specifieke partij, maar bij alle gezagsdragers. Bij een goede maatschappij horen wellevende, christelijke omgangsvormen. Dat begint met recht doen aan elkaar als persoon en elkaars boodschap. Zonder die voorwaarde is vrijheid van meningsuiting niet eens mogelijk.
Mild als het kan, scherp als het moet
Het persoonlijk aanvallen van ambtgenoten of welke gezagsdrager dan ook is over het algemeen een zwaktebod. Jezus veroordeelt in Mattheüs 5:21-22 de persoonlijke aanval met kracht. Openbaar onprofessionele taal door gezagsdragers haalt het gezag van de politiek omlaag, maakt haar middelen bot en hitst het volk onnodig op. Daar neemt de SGP dus ook afstand van. De recent overleden Bas van der Vlies is een voorbeeld voor hoe het moet. Mild als het kan, scherp als het moet en ten alle tijde professioneel. En daar sluit SGP-jongeren zich van harte bij aan.