Ons hoger onderwijs is van hoge kwaliteit. Onze universiteiten behoren tot de beste ter wereld. Dat is iets om trots op te zijn, maar ook om zo te houden en verder te verbeteren. Daarvoor zijn volgens SGP-jongeren drie zaken nodig: meer vaste financiering en vaste contracten, het verminderen van studiemigratie (zie verder het internationaliseringsstandpunt) en het aanpakken van bureaucratie.

Financiering en contracten

De huidige financiering van het hoger onderwijs leidt tot perverse prikkels. Binnen de zogeheten eerste geldstroom (het geld dat onderwijsinstellingen rechtstreeks van de overheid ontvangen) maken we onderscheid tussen vaste financiering en variabele financiering. Variabele financiering hangt bijvoorbeeld af van het aantal inschrijvingen of het aantal afgestudeerden. Op dit moment bestaat een groot deel van de financiering van onderwijsinstellingen uit variabele financiering en beurzen. Dit creëert prikkels voor onderwijsinstellingen om elk studiejaar een hoog aantal inschrijvingen binnen te halen en studenten snel af te laten studeren. Voor onderzoeksgelden geldt hetzelfde. Het grootste deel van de onderzoeksgelden moet worden verworven door de toekenning van beurzen (zie verder het wetenschapsstandpunt). Dergelijke aanvragen worden door de competitie tussen wetenschappers lang niet altijd gehonoreerd, wat tot financiële onzekerheid voor onderwijsinstellingen leidt.

Op zichzelf zijn deze prikkels niet per se verkeerd. Wel is het financiële gewicht van deze prikkels op dit moment te groot. Veel docenten en onderzoekers in het hoger onderwijs kunnen namelijk geen vast contract van hun instelling krijgen. Dat is onwenselijk, omdat de continuïteit van onderwijs en onderzoek bij een hoog aantal tijdelijke en flexibele contracten in de knel komt. Toch is het door het gebrek aan vaste financiering ook wel begrijpelijk. Als je geen financiële zekerheid hebt, kun je ook geen vast contract geven aan je medewerkers. Je weet immers niet wanneer dat dienstverband eindigt. Om de financiële onzekerheid te verminderen moet de overheid ervoor zorgen dat de financiering van onderwijsinstellingen voor een groter deel uit vaste financiering gaat bestaan.

Bureaucratie aanpakken

Daarnaast heeft de Wet Modernisering Universitair Bestuur (MUB) in 1985 geresulteerd in een top-down structuur en overmatige bureaucratie op universiteiten. Daar moet verandering in komen: het centraal bestuur moet meer monitoren en zorgen dat alles goed gaat. Wel moet het centraal bestuur kaders uitzetten, maar de exacte invulling moet op facultair, instituuts- of opleidingsniveau geregeld worden.

Regionale spreiding

Ook verdient de regionale spreiding van onderwijsinstellingen de aandacht. Op dit moment hebben de provincies Zeeland en Friesland nog eigen hogescholen, maar het aantal studenten in het hoger beroepsonderwijs neemt af. Omdat deze provincies minder dichtbevolkt zijn, dreigen de onderwijsinstellingen in deze provincies het eerst onder druk te komen. SGP-jongeren wil dat de landelijke overheid garant staat voor het voortbestaan van deze hogescholen en indien nodig extra financiering vrijmaakt om het opleidingsaanbod van deze instellingen in stand te houden.

Concreet:

  • De vaste voet binnen de financiering van onderwijsinstellingen moet worden verhoogd;
  • Het aantal tijdelijke contracten in het hoger onderwijs moet worden teruggedrongen;
  • De Wet Modernisering Universitair bestuur moet worden aangepast om hiërarchie en bureaucratie in het hoger onderwijs terug te dringen;
  • De Rijksoverheid stelt zich financieel garant voor het opleidingsaanbod van hogescholen in de regio.